Ons pand
Het museum en VVV zijn gevestigd in het voormalige stadhuis van de stad Sloten.
Het werd gebouwd in het jaar 1759 op de plaats van een ouder stadhuis, en heeft dienst gedaan tot 1984, toen door de gemeentelijke herindeling op 1 januari 1984 de gemeente Sloten opging in de nieuwe gemeente Gaasterlân-Sleat. Het enige dat qua functie nog aan die tijd herinnert, is dat het nog altijd een officiële trouwlocatie van de gemeente is.
Het gebouw is drie traveeën breed. Het heeft een volledige verdieping onder een dwarsdak tussen topgevels met een topschoorsteen waarop een schoorsteenbord is geplaatst. De voorgevel en de zuidelijke zijgevels zijn gebouwd met bruinrode mangaansteen met dunne kalkmortelvoegen. De meer ingebouwde noordelijke zijgevel is opgetrokken uit rode baksteen.
SPQS
Boven de ingang zien we het stadswapen met daarin de letters SPQS, de Latijnse afkorting voor: Senatus Populusque Slotensis: Bestuur en Volk van Sloten. Dat verwijst natuurlijk naar de voormalige functie van stadhuis. Maar waarom 4 letters voor 3 Latijnse woorden die in het Nederlands 5 woorden zijn? Dat zit zo:
- SENATUS is natuurlijk 'bestuur'. Netjes 1 op 1 dus.
- POPULUSQUE is eigenlijk 2 woorden aan elkaar geplakt: POPULUS = volk, QUE achter een woord geplakt betekent 'en' of 'ook'. Hier dus 'volk-en' oftewel 'en volk'.
- SLOTENSIS is 'van Sloten'. Het Latijn werkt veel minder met voorzetsels, en in plaats daarvan met naamvallen. Het toevoegsel -sis is een genitief, die aangeeft 'van x'. In dit geval dus 'van Sloten'.
Samengevat:
S / P Q / S
= SENATUS / POPULUSQUE / SLOTENSIS
= BESTUUR / VOLK-EN / SLOTEN-VAN
= BESTUUR / EN VOLK / VAN SLOTEN
Raadszaal
Het pronkstuk is de raadzaalof ‘regtkamer’.
Bijzonder is het stucwerk in Lodewijk XVI-stijl dat in 1791 is aangebracht door Johan Bernard Logeman ((1748-1814). Logeman was afkomstig uit Waardenburg in het Graafschap Oldenburg, maar leerde ‘het gipsen’ in Holland. Logeman was dus een stucwerker, iemand die van stuc – een snel hardend mengsel van gips, marmerpoeder en lijmwater – wand- en plafonddecoraties kon maken. Toen hij nog maar 26 jaar was, vestigde hij zich in Groningen, en doordat juist in de 18e eeuw onder Franse invloed de interieurkunst populair werd, had hij werk genoeg, en veel van zijn werk in het Noorden van Nederland te bewonderen: menig rijke koopman liet zijn balkenplafond wegwerken met zijn gladde stucplafonds met sierlijke ornamenten. Logeman werd in zijn Hollandse leerperiode (van 1765 tot 1775) zijn ingewijd in de vormentaal die toen in de mode was: het rococo met zijn zwierige decoraties. Toch is zijn eigen werk heel anders: hij volgt de nieuwe mode van het strakkere neoclassicisme met zijn motieven uit de Klassieke Oudheid. (Bron: Johan de Haan (2005), Stucwerk van Johan Bernhard Logeman (1748-1814). In: Hervonden Stad 2005. Groningen: Stichting Monument en materiaal. p. 133-140. Het volledige artikel kan hier online gelezen worden.)
Het plafond zijn in de hoeken symbolisch devier seizoenen weergegeven.
Trappenhuis
Een opvallend interieurelement in het stadhuis is deEen opvallend interieurelement in het stadhuis is demonumentale houten bordestrap die dateert uit 1759. Dezijkanten van de traptreden zijn versierd met afdekplaten inde vorm van een zwanenhals.
Elk vertrek heeft zijn eigen inrichting en thema.